Wilde wingerd (Parthenocissus)
De wilde wingerd (Parthenocissus) wordt ook wel eens gewoon wingerd genoemd in het Nederlands. De plant hoort tot de wijnstokfamilie, waar ook de druiven toe behoren en de verwantschap is wel te zien in de bladvorm en groeiwijzen (van de meeste Parthenocissus soorten).
De wilde wingerd is een zelfhechtende klimplant die korte ranken heeft die vertakken en aan het einde van die vertakkingen kleine ‘zuignapjes’ heeft. Hiermee is de wilde wingerd in staat om zich op bijna elke ondergrond te hechten om zo omhoog te klimmen. Willen we de wingerd terugsnoeien dan zijn deze rankjes met zuignap overigens makkelijk van de muur te borstelen.
De bloei is in juli en is groen en onopvallend. Deze bloei wordt gevolgd door de vruchten, die wat weghebben van kleine druifjes, en ook niet erg opvallend zijn. De grootste sierwaarde van alle soorten wingerd ligt in de bladeren. Deze zijn er in verschillende vormen en ze liggen sierlijk, dakpansgewijs, over elkaar. Alle soorten wilde wingerd hebben een opvallende mooie herfstkleur, van dieprood tot felrood van kleur.
De takken van de wilde wingerd groeien strak tegen de muur/schutting en kunnen behoorlijk lang worden. De plant is goed in staat om een hele zijgevel van een huis te bedekken. Het is een sterke plant die erg weinig eisen aan zijn standplaats stelt, elke plek is goed of het nu zon of diepe schaduw is. Ook elke grondsoort wordt prima verdragen en de winterhardheid is ook zeer goed te noemen.
Kortom, de wilde wingerd is een sierlijke klimmer die eigenlijk overal tot zijn recht zal komen.